Veulenhoeven – hoe sneller hoe beter 

Het belang van een goede hoefontwikkeling vanaf veulen af aan


In mijn praktijk als hoefverzorger kom ik dagelijks verschillende hoeven met uiteenlopende hoefcondities tegen. De realiteit is dat veel paarden met hoefproblemen rondlopen, de een meer dan de ander.
 
Het probleem is dat in talrijke gevallen de hoeven vanaf veulen af aan onvoldoende de kans krijgen om zich op een gezonde en functionele manier te ontwikkelen. Veel van de alledaagse hoefproblemen, denk hierbij bijvoorbeeld aan smalle, samengeknepen hoeven, ondergeschoven verzenen, slecht ontwikkelde straalkussens en diverse disbalansen, ontstaan regelmatig in de basis al op jonge leeftijd. Op latere leeftijd manifesteren zich deze condities dan waardoor beperkingen in de beweging en andere problemen  in het paardenlichaam ontstaan.           

Een gezonde hoef, is een hoef die functioneel is, vrij van pathologieën/afwijkingen en het paard comfort geeft. Dusdanig gezonde hoeven zijn er echter niet in overvloed, probleemhoeven helaas wel. Een aantal van deze hoefproblemen kunnen door een goede hoefverzorging en -revalidatie weer hersteld worden en andere niet of alleen maar tot op zekere hoogte.     

De 4 meest belangrijke functies van een gezonde paardenhoef:

  1. Doorbloeding/hoefmechanisme van de hoef en het onderbeen                 
  2. Schokdemping/bescherming van bovenliggende structuren           
  3. Bescherming tegen externe invloeden          
  4. Het voelen van ondergronden

Wij moeten ons dan logischerwijze afvragen hoe het kan dat bepaalde hoefproblemen al op jonge leeftijd ontstaan, waardoor de essentiële functies van de hoef in bedwang komen.       

Ik ben van mening dat een aanzienlijk percentage van deze problemen voorkomen zou kunnen worden als meer aandacht aan een goede hoefontwikkeling op jonge leeftijd besteed zou worden. Er kan gesteld worden dat een groot deel van de veulens niet optimaal opgroeit, wat de hoefontwikkeling niet ten goede komt. De praktijk is dat deze veulens vanaf de geboorte op veel te zachte ondergronden lopen en te weinig beweging krijgen, of te wel te veel stil staan. Bovendien wordt er te laat begonnen wordt om de hoeven van veulens op een juiste manier en met voldoende regelmaat te bekappen.   

De hoef wordt in deze eerste levensweken en levensjaren voor de toekomst gevormd. Zo zijn bijvoorbeeld bij de geboorte van een veulen de hoefbeentjes van de voor- en achterhoeven identiek, maar binnen de eerste weken veranderen de hoefbeentjes van de achterhoeven vanwege het bewegingspatroon van vorm. Een veulenhoef is pas na ongeveer drie jaar qua afmetingen aan de buitenkant volgroeid en de hoefbeentakken aan de binnenkant, beginnen pas vanaf een jaar of drie uit te groeien en te verstevigen. 
                                                                  
Een veulen wordt dan ook per definitie geboren met e en smalle/nauwe hoef. De hoeven hebben tegendruk van de ondergronden en veel beweging op harde ondergronden nodig om zich te kunnen spreiden. Groeit en blijft een veulenhoef in deze tijd te nauw, dan zijn de kansen groot dat dit op latere leeftijd problemen oplevert.       
De interne hoefstructuren raken continu in de knel en kunnen niet tot hun vol potentieel ontwikkelen. Dit soort problemen kunnen later dan nog moeilijk volledig hersteld worden.

Ondergronden/beweging (huisvesting)

Paarden horen dagelijks meerdere kilometers (in het ideale geval ergens tussen de 15-30 kilometers) over verschillende en soms uitdagende en oneven ondergronden te lopen. Veulens die ‘in het wild’ geboren worden en opgroeien moeten vanaf begin af aan met de kudde meelopen. De hoeven, maar ook pezen, banden en spieren krijgen dus vanaf dag één het juiste training en er ontstaat meteen gewenning voor deze verschillende ondergronden. Als veulens vanaf begin af aan 24/7 op verschillende en dus ook hardere en oneven ondergronden lopen zijn er op latere leeftijd ook minder problemen met gevoeligheid tijdens het rijden. Ook is de kans op blessures van banden en pezen kleiner.         

Wat er echter in de praktijk gebeurt is dat onze paarden in een vrij zachte leefomgeving (zoals een weiland of zandpaddock) opgroeien en uiterlijk vanaf het najaar in veel gevallen dan ook nog voor grote delen van de dag zo goed als stil staan op stal met zachte bodembedekking.

Deze omstandigheden zijn voor een goede hoefontwikkeling niet afdoende. Er mist de tegendruk van hardere ondergronden en vooral ook de regelmatige en constante beweging over zulke geschikte ondergronden. De veulenhoeven kunnen zich hierdoor onvoldoende spreiden en op de juiste manier uitgroeien en tot een stevige en functionele hoef ontwikkelen. In een positief geval komen ze op een gegeven moment naar de opfok, alhoewel ook daar de ondergronden vaak uitsluitend weilanden zijn. Het voordeel van de meeste opfokplekken is wel dat de veulens vaak veel ruimte ter beschikking hebben en dus wel veel en constant kunnen lopen.      

Hoefverzorging                                                            

Hoe beter de leefomstandigheden van paarden zijn hoe minder belangrijk de hoefverzorging wordt.  Echter bestaan er in Nederland weinig plekken waar de leefomstandigheden dusdanig optimaal zijn dat hoefverzorging niet meer of alleen nog maar sporadisch nodig is. In de praktijk gaan (het streven naar) een goede leefomgeving en een goede hoefverzorging hand in hand. 

Een paard hoort zijn volledige hoef evenwichtig te belasten. Als een paard dit doet staat het met zijn pijpbenen verticaal recht ten opzichte van  de grond. Pas dan kan een paard ontspannen, dus zonder grote spierspanning, staan en rusten. Als paarden drukpunten onder de hoeven of disbalansen hebben heeft het paard de mogelijkheid om door zijn stand deze druk of disbalans tot op zekere hoogte te ontwijken of in ieder geval te ontlasten.        
 
Dit doet een paard onder andere door met zowel de voorbenen als ook de achterbenen onder het lichaam te gaan staan. Vooral de voorbenen staan in zulke gevallen vaak zeer onderstandig. Deze compensatiehouding heeft op den duur negatieve gevolgen voor de rest van het paardenlichaam.           

Veulens hebben doorgaans door hun jonge leeftijd en vooral bij goede omstandigheden nog niet zulke drukpunten of disbalansen waardoor deze met rechte pijpbenen staan.      
Als er echter vanaf begin af aan niet nauwkeurig op de juiste hoefontwikkeling wordt gelet, om juist drukpunten en disbalansen te voorkomen, zullen paarden relatief snel deze compensatie-
houdingen aannemen.             
Naast een goede leefomgeving is het dan ook belangrijk uiterlijk binnen de eerste drie levensmaanden te beginnen veulens te bekappen en dit met grote regelmaat. Veulens om de 4-5 weken bekappen is zeker geen overbodige luxe, maar vooral een investering voor de toekomst van het paard. Ook kan er op die manier tijdig worden ingespeeld op eventuele problemen met de hoefstand of scheefheden. Hou er wel rekening mee dat veulens een korte concentratieboog hebben. Bereid jouw veulen dan ook meteen vanaf de eerste levensdagen op een speelse manier voor op het hoeven geven en zorg ervoor dat het bekappen in een rustige en ontspannen sfeer verloopt.              

Ook bij ernstige deformaties kan gesteld worden dat de eerste  weken na de geboorte essentieel zijn om veel beweging over harde ondergronden te geven. In de eerste 1,5-2 weken manifesteert zich namelijk de spier- en peesspanning en kunnen bepaalde problemen snel wegtrekken (let wel! Uiteraard geldt dit niet voor alle deformaties. Consulteer bij afwijkingen zo spoedig mogelijk een dierenarts én hoefdeskundige).  
Als veulens met zulke deformaties echter uit ‘voorzorg’ stil worden gezet, gebeurt precies het tegenovergestelde en zullen de pezen en spieren zich dus op de verkeerde spanning instellen en worden de problemen alleen maar erger.

4 tips voor u als veuleneigenaar om hoefproblemen op latere leeftijd te voorkomen:

  1. Laat uw veulen vanaf de geboorte meteen dag en nacht buiten lopen zodat het de hele tijd kan bewegen (uiteraard met mogelijkheden om te schuilen en droog te kunnen liggen).

  2. Zorg ervoor dat uw veulen 24/7 over verschillende ondergronden kan lopen, vooral ook over hardere ondergronden zodat de hoeven voldoende tegendruk krijgen.        

  3. Laat uw veulen uiterlijk vanaf de derde levensmaand, met korte intervallen (om 4-5 weken) bekappen.

  4. Begin al in de eerste levensweken uw veulen op een speelse manier te leren hoeven geven, zodat er later geen problemen tijdens de hoefverzorging ontstaan.